Soms worden we op een onverwacht moment aan iets of iemand uit ons verleden herinnerd, we zien iets in de krant, we zien een affiche bij de straat, we horen iemand iets zeggen of er waait een bepaalde geur voorbij. Die geuren vind ik het merkwaardigst. Ik kan ze vaak wél plaatsen wannéér ik ze ooit geroken heb, in welke fase van mijn leven maar kan meestal niet thuisbrengen wát ik dan ruik. Maar het is altijd prettig en de bijna vervlogen herinnering er aan ook want heel soms zitten er specifieke beelden bij die ik nog kan terughalen, beelden die ik wellicht voorgoed kwijt was geraakt als ik niet even het straatje eerder linksaf was gegaan en dus ook niet voorbij dat ene huis was gelopen waarvan de voordeur half open stond. Of dat jarenlang vergeten gevoel dat ineens naar boven komt borrelen omdat ik fragmentjes van vroeger herken in een van de onzichtbare wolkjes die in de wachtkamer bij de huisarts plotseling mijn hersenen prikkelen.
Maar genoeg over geuren. Vorige week werd ik ineens aan mijn lagere schooltijd herinnerd en dan met name één specifieke klas: de 4e ( wat we nu dus groep 6 noemen) en vraag me niet waarom of hoe. Ik herinner me dus niet meer hoe ik er aan herinnerd ben, ook vreemd.
De vierde klas was speciaal omdat de eerste klas moeilijk was daar we voor het eerst moesten leren rekenen en lezen van ene juf Dohle. In de tweede klas ging het al wat makkelijker met taal en rekenen maar toen werd de juf ineens strenger, dit was juf Nel Nolden. In de derde klas verhuisden we naar de overkant van de weg en moesten in een noodgebouw zowel de winter als de zomer door zien te komen, de meester heeft er schijnbaar geen indruk op me gemaakt daar ik me niet veel meer herinner van dat jaar; meester Marcus. De vijfde en de zesde klas was doorbijten en je best doen, we zaten weer in diezelfde noodvoorziening en dit keer hadden we twee jaar achter elkaar een meester die mij niet zo mocht maar dat was wederzijds. Dit was meester Arthur Sturing.
Meester Zark's vierde klas O.B.S. de Werf, Veendam
(Lesneyman, middelste rij helemaal rechts)
Nee, dan liever de vierde klas van de O.B.S. de Werf in Veendam. Na een jaar noodgebouw mochten we terug naar het hoofdgebouw. Er kwam een einde aan een jaar van 's winters plassen van smeltende sneeuw onder de tafels, afkomstig van ons eigen schoeisel, ook kwam er een einde aan het gevoel dat je niet bij het hoofdgebouw hoorde (in de 5e en de 6e wilde je dat ook juist niet meer), ook geen verstikkende hitte meer dat in de zomer werd veroorzaakt door teveel glas rondom en een ongeïsoleerd plat dak, een schoolplein waar als het waaide deze wind ook altijd zichtbaar was in de vorm van een zandwolk, die zich meestal tijdens de speelkwartieren ons probeerde in te halen, behoorde ook tot het voorlopige verleden. Ook al waren we de zandbak al lang ontgroeid, (en die zandbak was daar ook niet) zand was er altijd genoeg op voorraad tussen het gemeentegroen.
Dus qua huisvesting was het een verademing in de vierde. We kregen ook een andere meester. Meester Markus werd dat jaar ingeruild voor meester Zark. Die zorgde er voor dat het een mooi jaar werd. Meester Zark liet het volgens mij als enige toe dat een voorzichtig 'jij' onbestraft bleef en ik kan mij voorstellen dat een durfal het weleens waagde om Albert te zeggen. Albert Zark kon in mijn herinnering nergens kwaad over worden. Zijn manier van praten had iets verontschuldigends, zoiets van 'ik vind het ook rot voor jullie dat je hier om half negen al moet zitten....' en dat met een blik die ons vroeg om hem alsjeblieft niet kwaad te maken want dat kon Albert volgens mij niet zo goed. De enkele keer dat Albert dan kwaad werd, en dat gebeurde helaas wel eens, begon de meester een beetje te haperen, de woorden werden langer omdat die door het gestotter nu eenmaal niet korter worden. Zijn gelaat werd lichtroze tot rood maar dat kwam volgens mij eerder door schaamte dan woede. Albert had altijd al iets waardoor iedereen hem wel mocht, hij lachte altijd in mijn herinnering en als je als 23 jarige voor een vierde klas staat heb je volgens mij ook reden om te lachen.
Heel wat minder leuk vonden we de mededeling aan het einde van dat schooljaar: Albert ging weg, hij moest in militaire dienst voor zover ik mij kan herinneren. Ik begreep er niets van, waarom ga je nu in dienst...je hoéft toch niet? Je gaat toch niet vechten als je daar niet van houdt? In die laatste dagen van het vierde jaar werd er ook een speurtocht in het Borgerswold georganiseerd. Ineens stond Albert daar aan de kant van het fietspad als stempelpost of als levend onderwerp van een moeilijke vraag die we moesten beantwoorden. Hij stond daar in legergroen uniform die hij waarschijnlijk al ontvangen had en ineens werd mijn angst bevestigd...die gaan we niet meer terugzien.
Het vierde jaar, een goed jaar! Ik was negen in 1975. Het vijfde en zesde jaar zaten we weer in de zweethokken aan het zandplein aan de overkant. Het zicht op ons verleden werd door gemeentegroen aan ons oog onttrokken, meester Zark is later weer teruggekomen maar dat kan ik me niet meer herinneren. Misschien dat er een geurtje bestaat, misschien dat ik ooit per ongeluk een zweempje herinnering op mag snuiven die mij met nog scherpere beelden terugbrengt naar dat heerlijke vierde jaar.
De geboren Holwierder Albert Zark zit nog steeds in het onderwijs (en daar hoort hij ook!)
Zittingszaal 14 | het laatste woord
-
Ik ga het verhaal rondmaken. En dat verhaal begint niet bij een strafzaak
van afgelopen week, maar bij eentje van bijna 18 jaar geleden. Het verhaal
vertel...
Geen opmerkingen:
Een reactie posten