zaterdag 24 oktober 2009

Kristalbad Langeleegte Veendam zomer 1975


"Daag mam, ik ga."
"Heb je je geld bij je?"
"Oo, nee vergeten."
"Hier heb je een gulden, dan kan je nog wat snoep kopen, en uit de zon blijven hè." "Ja mam, je had me toch ingesmeerd."
"We gaan om zes uur eten, en blijf toch maar gewoon uit de zon."
"Doei." Ha, niet alleen snoep, misschien zit er ook nog wel een ijsje in, maar dan moeten ze wel op tijd omroepen, anders kom ik te laat voor het eten.
Ik verdwijn door de keuken en het washok via de achterdeur naar buiten.  Omdat ik weer een hele middag naar het zwembad aan de Langeleegte ga, ben ik zo opgewonden en druk dat ik mijn handdoek en zwembroek vergeet mee te nemen die mijn moeder al had klaargelegd op de wasmachine in het washok. Ik doe de achterdeur weer open, ja, daar lag de handdoek keurig opgerold. 
"Mam, zit mijn zwembroek er al in?"
"Ben je nog niet weg? Ja, die zit er in hoor." Van de plank boven de wasmachine, achter het oranjegroen geblokte gordijntje, pak ik een plastic tas van Dohle, een modehuis in de Kerkstraat van Veendam. Die tassen hebben we genoeg omdat mijn moeder voor dit bedrijf wel eens verstelwerk deed wat mijn zeven jaar oudere broer vervolgens bij de klanten afleverde voor tien gulden per week. Wat mijn moeder verdiende weet ik niet, maar ik kon er in ieder geval van naar het zwembad. Ik stop gauw de handdoekrol in de groene plastic tas en loop weer naar buiten en sta direct in de volle zon, zonder een zuchtje wind. Ik pak mijn fiets uit ons schuurtje en volg al fietsend, met de plastic tas aan het stuur, het drie tegels brede tuinpad naar de brandgang. Ik neem een bocht naar rechts de brandgang in en verdwijn uit het zicht van mijn moeder, ik fiets de zomer van 1975 in, negen jaar jong. Ik fiets onze wijk, Sorghvliet 2, uit en rijd een stukje het Boven Westerdiep op om vervolgens de grote parkeerplaats van de Sorghvliethal schuin over te steken, deze is in mijn ogen zó groot, en in combinatie met de hete zon, net een woestijn. Via de Sorghvlietlaan kom ik bij het busstation van de G.A.D.O. terecht en fiets over het met olie besmeurde terrein. 

Zo, nu nog een klein stukje Langeleegte en dan rechtsaf, om de lichtmastenfabriek van Schot heen, en dan fiets ik de entree van "Sportpark de Langeleegte" tegemoet. Aan de linkerkant, onder de bomen, kan de fiets staan. Er staan er inmiddels al meer dan honderd. Ik loop richting de kassa van het "Kristalbad", die is links van de kassa's van de voetbalclub. De kassa is niet meer dan een hokje van een anderhalve meter in het vierkant, rondom glas in een wit houten framewerk. Gelukkig voor de dame in het hokje staat deze permanent in de schaduw.

Ik koop een kaartje en loop een vijftigtal meters pal naar het noorden en voel na tien meter de zon hevig in mijn ingesmeerde maar onbedekte nek branden. Links van me zwelt het lawaai van schreeuwende en gillende kinderen aan. Ik schop nog even een steentje uit mijn sandaal die ik ongemerkt had meegenomen van de plek waar ik mijn fiets achterliet.
Het pad waarover ik loop wordt aan beide zijden afgebakend door witte betonnen paaltjes waardoorheen een stevig ijzerdraad loopt. Tussen deze paaltjes en ondersteund door het draad groeit iets wat een heg voor moet stellen. Linksaf en richting het westen is het breder en heb ik links van me de eerste rij badhokjes en kijk ik rechts uit over het pierebadje. De deurtjes van de badhokjes zijn aan de boven-, en onderkant open, de hokjes zelf zijn van gemetselde rode baksteen dat gedeeltelijk gepleisterd is, sommige van deze hokjes hadden nog een klein verweerd spiegeltje op de achterwand. 

Het pierebadje rechts van me is wel het grootste pierebadje dat ik ken, het bestrijkt de volle breedte van het zwembad (en het zwembad was hier ook nog eens breder dan de rest). Ik loop iets naar voren en kijk over de rode berbers heen op het strookje gras, dat voor de helft uit een talud bestaat. Alleen dán zie ik of hier ook vriendjes liggen. Het is een linke plek omdat de gele asemmers een verzamelplaats van wespen zijn, en als je dáár niet door geprikt wordt, dan kunnen de stekelige berbers je nog te pakken krijgen. Geen vriendje te zien. Ik loop door en moet nu om een soort koepelgebouw heen lopen, over het terras, naar het gedeelte voor de oudere jeugd. In dit gebouwtje zit ook de beroemde snoepwinkel die op gezette tijden opengaat. Binnen een minuut na opening van de toko vormt zich meestal een wriemelende rij witte, bruine en roodverbrande kinderen voor het loketje. Rillend in schaduw en huppelend op de hete grijze tegels wanneer in de volle zon. Masseeblokken voor vijf cent, een salmiakknots voor tien cent een dropstengel met een rood gedraaid randje voor vijf cent, zwart en wit: beroerd worden voor tien cent....... 
Er is nu geen rij, maar alle kinderen rennen omdat de betontegels eenvoudigweg veel te heet zijn.
Voorbij het koepelgebouw gekomen is daar de volgende rij badhokjes in het verlengde van de vorige. Ondanks dat ze er hetzelfde uitzien, heb ik hier het gevoel dat ik bij de grote jongens hoor. Deze hokjes staan namelijk pal tegenover het diepste deel van het zwembad.

Ik kies een hokje uit met de droogste vloer wat niet meer is dan een paar grijze betontegels. Het t-shirt is nat op de rug en dat is niet geheel de schuld van de fietstocht door de felle zon maar ook van de materialen die in deze tijd gebruikt worden voor kledingstukken waarvoor ze eigenlijk niet geschikt zijn zoals polyester.
De kleren verdwijnen in de plastic tas en rol de handdoek af om bij mijn zwembroek te komen, een rood/zwart rolltje zoute drop valt er uit en verlaat bijna al rollend het badhokje, ik kan hem nog net terugharken met mijn tenen. Dankje mam! Zo, zwembroek aan en met de groene plastic tas onder de handdoek over het betonnen loopbruggetje naar de overkant van het zwembad. Op de brug lopend heb ik het diepe wedstrijdbad aan mijn rechterzijde en het minder diepe ( tot ongeveer 1,40) aan mijn linkerzijde. Tot tweemaal toe krijg ik een bal tegen de zijkant van mijn onderbeen. In het diepe wordt de loopbrug, die ondersteund wordt door kleine pilaren, ook fanatiek verdedigd door een tweetal keepers in het water. Mijn rechterkuit begint te gloeien maar ik geef geen kik, ik heb tenslotte een diploma A en B op mijn zwembroek zitten en dan zeur je niet.
Nóg geen vriendjes, nou ja, die komen wel! Ik zie genoeg schoolgenoten, maar die hebben allemaal hun eigen groepje.
Ik leg mijn handdoek in de schaduw op het gras in de buurt van de stalen glijbaan, dan zit ik ook in de buurt van het geheimzinnige bassin die in de bosjes verscholen ligt, dichtbij het stookgebouw. Als mijn vriendjes komen gaan we daar vast weer even kijken. Het is er wel een beetje vies en door de permanente ligging onder de bomen is het er altijd stervenskoud, helemáál in je zwembroek. Veel water staat er niet in en als je mazzel hebt kan je kikkers zien zwemmen. 
Van de badmeesters en badjuffrouwen mag je daar helemaal niet komen en moet je dus ook heel voorzichtig te werk gaan om er achter de bosjes te verdwijnen, de toren van het badpersoneel is immers vlakbij. 
Na een dag lang zwemmen, spelen, loltrappen, klieren, ruzieën, rennen, verhalen vertellen, nóg sterkere verhalen vertellen, snoepen, één wespensteek bij een vriendje en een waarschuwing voor een ander vriendje, klinkt het door de megafoon vanaf de toren: "Wie een ijsje wil verdienen moet hier onder aan de trap gaan staan". Ik kijk op de grote klok op het koepelgebouw en zie dat het half zes is. Dat ga ik redden. Ik ren me een ongeluk naar de toren en zie dat er al negentien kinderen staan. Ik draai me om en zeg hardop tegen mezelf: "Dat avondeten ga ik zeker redden" en besluit de volgende keer nog dichter bij de trap van de toren te gaan liggen. 
VEENDAM, WAT HEB JE ER EEN LELIJKE PARKEERPLAATS VAN GEMAAKT!


Vrienden van het Kristalbad Langeleegte zitten HIER!

2 opmerkingen:

  1. Ik vroeg me af, of er in 1975 al plastic draagtassen bestonden. Uw leuke tekst heeft de vraag beantwoord. Dank!

    W. Venerius

    BeantwoordenVerwijderen
  2. he blogger kun je ivm, dit vrhala even contact met mij opnemen: willem.molema@home.nl

    BeantwoordenVerwijderen